In de media
‘Het klinkt hoogdravend, maar ik voel vaderlandsliefde’
Ahmed Marcouch (41, PvdA) maakte als voorzitter van stadsdeel Slotervaart naam met zijn aanpak van radicale jongeren. Zijn stijl: eropaf. Nu wil hij de Tweede Kamer in. ‘Je moet risico’s nemen, wil je problemen oplossen.’
Door Jaap Stam
Wat trof u als stadsdeelvoorzitter aan in Slotervaart?
‘Ik begon op mijn verjaardag, 2 mei 2006, ik had net mijn mobieltje gehad, en ik kreeg een telefoontje van de wijkteamchef van de politie die zei dat zijn mensen werden bekogeld met steentjes. Wat hij moest doen. Ik zei: de lange lat erover. Het werd stil aan de andere kant. Dat was hij niet gewend.
‘Ik ben meteen gaan kijken in Overtoomse Veld Noord, het afvoerputje van Slotervaart, daar gebeurde het allemaal. Ik trof die groep aan. Aan alles kon je zien dat zij het als hun territorium beschouwden. Ik ben verder de wijk ingetrokken. Kwam ik de vader van Mohammed B. tegen, de moordenaar van Theo van Gogh. Dat die daar had gewoond, drong toen pas echt tot me door.
‘Er lag overal troep. Het afval wandelde van de trappenhuizen de portieken uit. De woningen waren verloederd. De slechtste school van Nederland stond in die wijk. Er heerste een grote onverschilligheid onder de bewoners. Ze wilden niks met de overheid te maken hebben.
‘Er woonde een grote groep criminelen, relschoppers, overlastveroorzakers en radicaliserende moslimjongeren. De politie durfde er amper op te treden. De straatvegers meden de wijk, vandaar die troep.’
En u dacht: waar moet ik beginnen?
‘Dat was mij meteen duidelijk: de politie moest het weer voor het zeggen krijgen. Ik heb de criminaliteit van Marokkaanse jongeren benoemd. Dat leverde aanvankelijk veel weerstand op, ik stigmatiseerde, vonden ze. Ik noemde ze tuig. Niet om grote woorden te gebruiken, maar om de ernst van het probleem te duiden.
‘De Tweede Kamer had het over hangjongeren. Dat impliceert verveelde jeugd, die moet je activiteiten aanreiken en dan komt het wel goed. Hier ging het om jongens die ondernemers het ondernemen onmogelijk maakten, die bewoners het leven zuur maakten, die het vrouwen en meisjes beletten vrij over staat te lopen. Dat los je niet alleen op met een welzijnswerker en een buurthuis.’
Wat laat u achter?
‘Verpauperde woningen zijn of worden gesloopt, er zijn fatsoenlijke woningen voor terug gekomen. De wijk wordt weer geveegd, de school is aan het opkrabbelen. Er is een anti-radicaliseringsbeleid op poten gezet. Hoe spreek je iemand aan van wie je vermoedt dat hij radicaliseert. Waarom laat je je baard groeien? Waarom draag je ineens zo’n petje? Wat is er met je gebeurd? Er zijn straatcoaches gekomen die het gat tussen de politie en het jongerenwerk opvullen. Het welzijnswerk is wakker geschud.
‘We kozen voor de bewoners, het slachtoffer. Tegen de misdadiger, tegen de overlastveroorzaker, tegen de ouder die zijn verantwoordelijkheid niet nam. Dat werd een beweging, het ging heel snel. Normale jongeren distantieerden zich van criminele jongeren. Er was discussie. Aanvankelijk ageerden welzijnswerkers fel tegen mijn aanpak. Daarna ging het als een sneltrein.
‘Het heeft geleid tot een begin van emancipatie van de Marokkaanse gemeenschap. Mensen gingen elkaar aanspreken. Wentel je niet in de slachtofferrol, neem je lot in eigen hand. Je bent regisseur van je eigen leven, dat is de beste verheffing.’
U trok vaak samen op met burgemeester Job Cohen. Een opvallende combinatie, de binder met de man van de donderpreek.
‘Je komt er niet alleen met kletsen, dat vindt Cohen ook. Cohen weegt zorgvuldig af of iets werkt. Ik heb nooit nee van Cohen gekregen, maar ook nooit meteen ja. Uiteindelijk kreeg ik alle ruimte om op te treden.
‘Ik wilde Marokkaanse politieagenten. Er was er niet één in mijn wijk. Wil je de problemen met Marokkanen aanpakken, heb je agenten nodig die Hassan van Hussein kunnen onderscheiden. Dat heeft Cohen geregeld. Straatcoaches zelfde verhaal.
‘We waren sparringpartners. Doen we het niet te hard, niet te zacht? Ik ben ongeduldig. Alles moet uit de kast als een bewoner niet veilig zijn portiek kan in- en uitlopen. Dan ga ik niet in een netwerk overleggen.’
Heeft Cohen wel eens gezegd: iets minder mag ook.
‘De term tuig past niet in zijn vocabulaire. Niet dat we daar grote ruzies over hadden, we hebben een andere manier van doen. Tuig past niet zo bij een burgemeester. Als stadsdeelvoorzitter sta je dichter bij de problemen.’
Heeft Cohen u gevraagd hem te vergezellen naar Den Haag?
‘We hebben het er wel over gehad, maar ik ben gevraagd door het partijbestuur.’
U kwam één stem tekort om lijsttrekker te worden van de PvdA in Nieuw-West. Hebt u te weinig geïnvesteerd in uw achterban?
‘Ik was bestuurder van Slotervaart. In die achterban heb ik ontstellend veel geïnvesteerd. Ik ben altijd in gesprek geweest, met de bewoners en met de fractie van mijn partij. Die stonden vierkant achter me. De bewoners gaven een 8 voor ons bestuurswerk en onze ambtenaren.
‘Ik had meer moeten investeren in de PvdA’ers van de stadsdelen waarmee wij fuseerden. Maar ik vond het lastig om het terrein van mijn collega’s te betreden. Zij hadden daar minder moeite mee.’
Waren de andere stadsdelen bevreesd voor u?
‘Dat zou kunnen. Er hing al een sfeer: alle aandacht gaat naar Slotervaart. Waar collega-bestuurders zeiden: ik ga er niet over of wegdoken, ging ik eropaf.’
Vervolgens hebt u zich gestort op de gemeenteraadsverkiezingen. Als lijstduwer bent u volop de strijd aangegaan, maar wel een eenzame strijd. Had u meer steun verwacht van de PvdA?
‘Ik had verwacht een prominentere rol te spelen in de campagne. En ik had meer steun verwacht in faciliterende zin, ik heb mijn folders zelf laten drukken. Maar niemand is groter dan de partij. Marcouches komen en gaan. We hadden baat bij harmonie. Ik vond het al heel mooi dat ik zo scherp campagne voor mezelf mocht voeren.’
Hebt u zich eenzaam gevoeld?
‘Op sommige momenten wel, ja. Het is een heel zwaar jaar geweest. In juni heb ik mijn vader verloren, midden in de discussie over de fusie van de stadsdelen. De spanning is non-stop doorgegaan. De intriges, de valsheid, de beschuldigingen – alles trokken mijn partijgenoten van de andere stadsdelen uit de kast om mij zwart te maken. En dan sta je daar, als lijstduwer voor de gemeenteraad. Gelukkig heb ik heel veel vrienden die voor mij hebben geflyerd, vaak tot diep in de nacht. Het heeft 12 duizend voorkeurstemmen opgeleverd.’
Wat gaat u tegen die mensen zeggen? U gaat weg.
‘Ik ga helemaal niet weg. Ik blijf in de politiek. Als je ziet hoe ik de afgelopen vier jaar heb gewerkt, dat was een driedubbele fulltime job, dan is de gemeenteraad een behoorlijke achteruitgang in tijd. Alle raadsleden hebben er een baan naast. Ik wil in een positie zijn waarin ik voor 200 procent politiek kan bedrijven. Toen het partijbestuur mij vroeg of ik me kandidaat wilde stellen voor de Tweede Kamer, heb ik dat omarmd.
‘Ik wil mijn meerwaarde nuttig maken. Daar was ik mee aan het worstelen: hoe kan ik dat het beste doen? Het klinkt misschien hoogdravend, maar ik voel vaderlandsliefde. Het raakt me dat er van alles fout gaat in de wijken. Ik voel me verplicht mijn bijdrage te leveren. Dat kan ik als Kamerlid nog optimaler.
‘De problemen die ik in Slotervaart heb aangepakt, zijn de problemen van Culemborg, van Gouda, van Eden, van bepaalde wijken in Rotterdam, van Venlo. Ik kreeg in Slotervaart mailtjes van bewoners van die steden. Zij voelden zich gesterkt door mijn aanpak.’
Wat zeggen de Amsterdammers die op u hebben gestemd?
‘Velen feliciteren mij met mijn hoge plaats op de lijst. Ik kwam laatst een vrouw tegen, die zei: ik ben van het Lesbische Netwerk, wij hebben met z’n twintigen op u gestemd en wij vinden het hartstikke goed dat u naar de Tweede Kamer gaat. Twee mensen hebben mij verweten dat ik kiezersbedrog pleeg. Ik dacht dat ik het raadslidmaatschap kon combineren met de Tweede Kamer, het partijbestuur besliste anders.’
Als voorzitter van Slotervaart kon u meteen op de problemen afstappen, maar als Kamerlid...
‘Mijn stijl blijft: eropaf. Als hoofdman van het dorp Slotervaart heb ik een offensief ingezet. Dat kun je als Kamerlid ook doen. Naar de mensen toe gaan, horen wat hun problemen zijn. Niet alleen kletsen op straat en debatteren in buurthuizen, maar de problemen aanhangig maken. Mijn stijl van besturen was: als ik er niet over ga, ben ik ambassadeur voor de bewoners. Als volksvertegenwoordiger ben ik straks ambassadeur voor alle burgers in Nederland die ergens tegenaan lopen. Tegen instituties, tegen regelgeving... Vergis je niet hoe groot de afstand soms is tussen Den Haag en de straat.’
Bent u het antwoord van de PvdA op Wilders?
‘Het antwoord op Wilders is luisteren naar de bewoners die leven in buurten met veel problemen. Het gros van de Wilders-aanhang is geen moslimhater. Het zijn burgers die het zat zijn te worden uitgescholden op straat door tuig, die zich onveilig voelen in hun buurt, die het zat zijn dat het wel erg lang duurt eer een crimineel wordt opgepakt. Daar zit vaak de woede. Door die wijken aan te pakken zoals we dat in Slotervaart hebben gedaan, kun je heel veel van die mensen meekrijgen.’
Wanneer bent u erachter gekomen dat u een missie hebt?
‘De drang om mensen te willen helpen zat er al vroeg in. Vooral mijn oma heeft mij geleerd dat dienstbaar zijn het hoogste is dat een mens kan bereiken. De heer der mensen is hij die ze dient, zei ze altijd. Mijn moeder overleed toen ik 3 was, mijn oma heeft haar plaats ingenomen.’
Wat doet tien jaar politie met je?
‘Dat maakt een kerel van je, zei mijn vader. Het was een geweldige school. Ik heb gezien wat er achter de voordeuren gebeurt. Ik heb de sores van mensen leren kennen. Met Kerst een oudere vrouw aantreffen die drie dagen had liggen kreunen totdat ze toevallig werd gevonden door de buurman. Eenzaam en verlaten, haar koelkast was leeg. Als politieman krijg je een goed beeld van de andere werkelijkheid.
‘Het heeft me ook geleerd dat je risico’s moet nemen wil je problemen oplossen. Je moet eropaf. En dat je altijd wint als je doorzet. Wij vonden: hoe groot je ook bent, als we je moeten aanhouden, ga je plat. Desnoods halen we een peloton ME erbij, maar de politie wint altijd. We laten geen onrecht voortbestaan. Dat vormt je behoorlijk.’
U bent ongeduldig, u moet geregeld inwendig koken. Hoe hebt u geleerd uw razernij te beteugelen?
‘Ik ben van: goed taxeren en pas dan ingrijpen. Niet impulsief, maar wel snel. Enig ongeduld is belangrijk, je kunt bij de politie niet al te lang blijven kijken. Als iemand boos is, kun je hem beter even laten uitrazen. Ik heb de grootste jongens op die manier aangehouden. En soms moet je een potje vechten.’
Ik bedoelde uw eigen razernij.
‘Rustig blijven is er voor mij niet bij. Mijn emotie zet mij aan het werk. Maar het heeft geen zin om er als een blinde in te gaan. Dat heb ik geleerd bij de politie.’
Balsturige doordouwer
Ahmed Marcouch (41) verloor eind vorig jaar nipt de strijd om het lijsttrekkerschap van de PvdA in het nieuwe Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West, waarin zijn stadsdeel Slotervaart en Osdorp en Geuzenveld-Slotermeer zijn opgegaan.
Het was een vuile strijd, tegenstanders in zijn eigen partij (maar van de andere twee stadsdelen) belasterden hem en verspreidden leugens, bevreesd als ze waren dat hun oude stadsdeel zou worden gedomineerd door de krachtdadige Marcouch.
Als lijstduwer voor de gemeenteraad knokte Marcouch zich in maart terug. De nummer 29 van de Amsterdamse PvdA was goed voor ruim 12 duizend voorkeurstemmen, bijna twee zetels, en klom meteen naar de tweede plaats. Nu loopt hij zich warm voor de Tweede Kamer. Als nummer 15 op de PvdA-lijst, de hoogste nieuwkomer, is hij verzekerd van een zetel.
In 1979 kwam Marcouch vanuit een kustdorpje in Marokko naar Nederland. Hij was 10, en analfabeet. Nederlands leerde hij door de nieuwslezer van het Journaal te imiteren. Hij volgde de drie jaar basisschool, de lts, een interne politie-opleiding en hbo maatschappijleer. Hij liep twee krantenwijken en maakte ’s avonds schoon. Bij de politie maakte hij carrière. Hij zou er tien jaar blijven. In 2006 won hij met overmacht de stadsdeelraadverkiezingen in Slotervaart.
Hij praat zoals hij eruitziet: stoer en recht voor zijn raap. Met zijn ferme taal en onorthodoxe aanpak speelde hij zich geregeld in de kijker. Als voorzitter van stadsdeel Slotervaart pakte hij Marokkaanse overlastplegers hard aan. Landelijke politici beschouwden zijn stadsdeel als proeftuin en kwamen poolshoogte nemen.
‘Der Sherriff von Klein-Marokko’ noemde het Duitse opinieblad Der Spiegel hem. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken stuurde een delegatie om te kijken hoe die dekselse Marcouch de radicalisering onder moslimjongeren bestreed.
De landelijke PvdA drukte de ‘stadsdeelvoorzitter van Nederland’ aan de borst. Marcouch is het voorbeeld van de geslaagde allochtoon die zich door hard werken omhoog heeft gewerkt en daarmee het oude socialistische verheffingsideaal belichaamt.
AhmedMarcouch-2012A.jpg