AhmedMarcouch-2012A.jpg

Speeches


Herdenkingsrede 4 mei 2010 Ahmed Marcouch

Beste mensen,

Dat ik hier de herdenkingsrede mag voeren, is voor mij een groot geschenk van het 4/5-mei comité van Slotervaart. Ik besef wat dit betekent. Als politieagent heb ik jarenlang de dodenherdenking beschermd. Als stadsdeelvoorzitter heb ik de krans gelegd. En nu krijg ik het voorrecht om hier te spreken.

Wim Knol opent zijn rede altijd met de woorden van Van Randwijk. Ik wil graag in die traditie staan, dus ook ik begin met de beroemde woorden:
'Een volk dat voor tirannen zwicht,
zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht...'

Buurtgenoten,
Officieel worden tegenwoordig op 4 mei alle slachtoffers herdacht sinds de Tweede Wereldoorlog, van oorlogen overal ter wereld. Toch wil ik mij nu concentreren op de vermoorde Nederlandse Joden, naast de vermoorde zigeuners, homo's en gehandicapten en naast onze omgebrachte verzetsstrijders en gevallen militairen.

De Shoah is het allergrootste drama van onze Nederlandse geschiedenis. Het heeft ons tot op heden getraumatiseerd. De genocide op de Joden heeft onze inzet voor universele mensenrechten bepaald, onze behoefte aan vrijheid en onze hang naar goedbedoelde multiculturele idealen. Wij zijn er nog steeds mee bezig.

Ik ben het eens met rabbijn Evers dat Duitsland zijn wandaden goed verwerkt en dat de Duitse regering op alle dagen en op alle herdenkingen welkom is, behalve bij de dodenherdenking op 4 mei.

Ook kunnen wij elke dag de doden herdenken van hedendaagse oorlogen in Afghanistan, Irak en Soedan, Israël en Palestina. Maar op 4 mei herdenken wij de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder die van de Shoah. Nu veel overlevenden nog leven en zolang het leven van hun kinderen en kleinkinderen er door bepaald wordt. Hoe groot de inpakt is voor wie na de oorlog is geboren, verwoordde Ernst Hirsch Ballin dit weekend. Zijn Duits-Joodse grootmoeder is omgebracht. De minister zei daarover: Mijn vader is zijn hele leven verdrietig. Ik koester de uitzonderlijke momenten waarop hij vrolijk is.’

Aan de Jodenvervolging ging een stapsgewijze dehumanisering en discriminatie van een complete bevolkingsgroep vooraf, die zeker tien jaar duurde. Daarom zijn wij enorm kien op discriminatie en in het bijzonder op antisemitisme. Dat is winst. In die zin herdenken wij hier offers van de vrijheid die wij nu hebben. En moeten wij alles op alles zetten om antisemitisme met kracht te bestrijden.

Religieuze Joden als rabbijn Sebbag en Gideon van der Sluis reizen op Sabbath te voet, dus zij lopen op zaterdag van de Rivierenbuurt naar de synagoge in De Pijp. Zij vertellen dat zij uitgescholden worden voor Jehoud en bekogeld worden met muntjes. Marokkaanse jongens bevestigen dat zij vrienden hebben die dit doen. Het is absoluut ontoelaatbaar als Joden in Amsterdam geen keppeltje kunnen dragen, wij mogen dat op geen enkele wijze relativeren en moeten er met alle inzet voor zorgen dat Joden zichzelf kunnen zijn. Het helpt echter niét om hele allochtone bevolkingsgroepen te dehumaniseren en te isoleren. Dat is onjuist en het is Barbaars. Dat hebben wij geleerd uit de Tweede Wereldoorlog.

Beste mensen,
Wij hebben van de doden juist iets beters geleerd. Wij moeten juist leren onderscheid te maken tussen wie deugt en wie niet deugt, dwars door gemeenschappen heen. En publiekelijk solidair zijn met wie deugt. Uiteraard doen wij aangifte doen van alle antisemitische daden. Tegelijkertijd moeten wij antisemitisme bestrijden via opvoeding en onderwijs.

Als eerste de opvoeding.
Voorop staat dat ouders stoppen hun kinderen antisemitische boodschappen mee te geven en niet langer verzuimen antisemitisme te weerspreken. Kwestie van inlevingsvermogen, ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’.

Een stoomcursus empathie kregen de Marokkaanse vaders uit Slotervaart in Auschwitz. Het meest geschokt waren zij door hun ontdekking dat het Joodse kampgevangenen waren die gedwongen werden hun Joodse medegevangenen naar de gaskamers te voeren. Toen deze beestachtigheid tot hun doordrong, hebben onze Marokkaanse vaders daar nachten van wakker gelegen. Ze hebben daar hier in Nieuw-West vaak over verteld, ook tijdens de Gaza-oorlog, toen zij door veel gemeenschapsgenoten met de nek werden aangekeken.

Mannen van het SSOP en andere Auschwitzgangers, stop hier niet mee, doe je verhaal op onze scholen, in onze jongerencentra en in de moskeeën. Praat erover met de vrouwen, want ik vind dat ook onze Marokkaanse moeders zo’n reis naar Auschwitz moeten maken. En hun ervaringen moeten doorvoeren in de opvoeding van hun kinderen.

Dan het onderwijs.
Docent Mustapha ging op reis naar het Holocaustmuseum in Jeruzalem. Doel: methoden vinden om door te dringen tot zijn leerlingen van het TEC.

Ik krijg zelf ook regelmatig brieven van docenten die stuiten op onverschilligheid of weerstand van leerlingen.

Docenten mogen daar beslist niet aan toegeven. Het hoort bij hun vak om zich te realiseren dat hun leerlingen via de schotel veel meer tv-programma’s zien dan alleen het NOS-Journaal en RTL4.

Daarnaast stel ik voor dat de Shoah zo snel mogelijk een verplicht jaarthema wordt voor de schoolexamens geschiedenis. Laten wij als ouders en als burgers op aandringen. Ik ben dan ook blij dat basisschool Louis Bouwmeester dit herdenkingsmonument op het Sierplein heeft geadopteerd en er lessen omheen organiseert.

Tegenover wandaden als discriminatie stellen wij onze moed. Zoals onze militairen en verzetsstrijders moed toonden. Natuurlijk zagen zij de gevaren en voelden zij de angst. Je hebt moed als je die overwint.

Het is aan hun moed te danken dat wij morgen de vrijheid kunnen vieren.

Het werd tijd de Tweede Wereldoorlog achter zich te laten, schreef Max van Weezel tijdens de kerstdagen in zijn column. Ik citeer:

'Als tweede generatie oorlogsslachtoffer had ik mijn portie wel gehad na een leven lang herdenkingen, treurige familieverhalen en vakantiebezoekjes aan herdenkingsplaatsen’. En toen overleed zijn moeder. En moest hij het ouderlijk huis ontruimen. Daar vindt hij zijn moeders identiteitsbewijs. Een valse. Zij moest leven alsof zij een ander was. Max concludeerde: 'Ik kan het wel willen, maar die oorlog is nog lang niet voorbij.'

Rouw duurt tot in het vierde geslacht, zeggen de religieuze geschriften. Met onze twee minuten stilte rouwen wij allen mee.

Want een gemeenschap is als een lichaam – als één lid lijdt, lijden alle leden.