AhmedMarcouch-2012A.jpg

Speeches


Gastpreek Ahmed Marcouch over lot en vrije wil

Vooraf:
Beste mensen, de glas in loodramen zitten er nog in, zie ik, en de deur is niet beklad – wat nogal eens gebeurt bij Moskeeën of Molukse kerken. Het is moedig van de kerk om mij hier uit te nodigen. En het is erg dat het moedig is, het is erg dat religieuzen zo vaak gewelddadig zijn, zoals nu de Christen in Irak ondervinden. Wij mogen ons hier nooit bij neerleggen.

Gastpreek Ahmed Marcouch over lot en vrije wil

In de Remonstrantse gemeente Vrijburg te Amsterdam, 14 november 2010

 Wij hebben zojuist met elkaar de tekst gelezen uit het Bijbelhoofdstuk Exodus, over de uittocht van de Israëlieten uit Egypte, onder leiding van Mozes.

Het is een verhaal over mensen die niet in beweging willen komen:

  1. Mozes wil de leiding niet nemen, hij stribbelt tegen, maar God dringt aan.
  2. De Farao wil de Israëlieten niet laten gaan, pas na de tiende plaag waarbij alle eerstgeborenen sterven.
  3. En de Israëlieten willen eigenlijk niet vertrekken. Zij woonden al 430 jaar in Egypte, zij zijn hier generaties lang gevormd. Gevormd in slavernij. Zij willen niet weg omdat ze niets anders kennen dan de situatie waarin zij leven.

Wie de opties niet kent, kan niet kiezen. Anders gezegd, wie geen kennis heeft, heeft geen vrije wil.

Maar in dit verhaal blijft God aandringen bij Mozes om met zijn volk in beweging te komen. Dit is een God die paternalistisch optreedt, uit liefde. Omdat hij weet wat Mozes en het volk niet weten.
En het werkt.
De tot slaven verworden Israëlieten kleden hun kinderen aan, bakken koeken, verzamelen hun bezittingen en vertrekken uit Egypte.
Met die beslissing is het leven vervolgens geen eitje geworden.
Het wordt een tocht van bloed, zweet en tranen die veertig jaar duurt.

Paternalistisch. Het woord is gevallen.

Ik heb eerder gezegd, en het staat ook in mijn autobiografie: er is een Nederland dat wéigert paternalistisch te zijn en er is een allochtone generatie die vráágt om paternalisme.
De traditionele moslimvrouwen bijvoorbeeld, zoals wij die kennen hier in de Amsterdamse wijken, leven vaak binnenshuis. Van geslacht op geslacht. Het komt nog regelmatig voor dat zij zelfs voor de boodschappen niet buiten komen.
Niet omdat hun man hen daarvan weerhoudt, al is hun man vaak niet bepaald een bijdrage aan hun vrijheid. De vrouwen gaan niet naar buiten omdat zij zo gevormd zijn, zij leggen de beperking als vrouwen aan elkaar op.

Het is een groot misverstand om dit een uiting van vrije wil te noemen. Dat hebben wij twintig jaar wél gedáán, met al onze multiculturele idealen, vol goede bedoelingen om ieders culturele waarden te accepteren. Vrije wil is pas dáár voor de vrouwen als zij de opties onderzoeken, als zij het uitproberen om naar buiten te gaan, boodschappen te doen, kinderen naar school te brengen, de ouderavonden te bezoeken, werk te zoeken.

Daarop aandringen gaat door voor paternalisme.
Ik heb het als stadsdeelvoorzitter in Slotervaart mijn verantwoordelijkheid gevonden om de gemeenschap in beweging te krijgen. Zo heb ik ook de situatie gecreëerd dat de jongerenwerkers konden doen waar zij voor opgeleid waren: jongeren vormen.
Want ik heb de criminele jongeren uit de jongerencentra verdreven, de straat op, de armen van de politie in.
Ik zou willen dat ook de instituties die ambitie hadden, mensen vormen in plaats van hen passief maken. Daar vecht ik voor.

 Ook ik ben gevormd. Door mijn religie.
Lot of vrije wil, dat is waar alle religies mee worstelen. Sommige gelovigen gaan zo ver dat zij hun kinderen niet laten inenten tegen gevaarlijke zieken of zelfs geen medicijnen willen gebruiken. Voorbestemming of verdienste, dat is de vraag.

Het punt is natuurlijk, zonder vrije wil bestaat geen geloof.
Een geloof komt per definitie voort uit een vrije wil, een bewuste keuze. Zo niet, dan is het geen geloof, maar een automatisme, een slaafse reactie. Dat geloven voortkomt uit een vrije wil, betekent dat mensen er ook voor kunnen kiezen kunnen om niét te geloven.
Mozes en zijn volk vertrokken in de Exodus-tekst die wij zojuist gelezen hebben uit Egypte, maar zij hadden ook kunnen blijven.
God heeft ons geschapen als mens, niet als gelovige.

 Veel moslims zien dat anders. Zij leven in het lot-denken.
Zij geloven dat zij door te leven naar de rituelen een heilige kracht opdoen die hen uitzondert van alle andere mensen.
Zij geloven dat de getuigenis, de aalmoes, de Ramadan, bidden en de hadj hen uitzonderlijk maakt, beter maakt dan anderen. Ook als zij slechte vaders zijn, geen werk hebben, de school niet hebben afgemaakt en weinig van de wereld hebben ontdekt.
Als het goede gedaan is volgens de rituelen, dan is wat vervolgens in het leven volgt, te wijten aan het lót.

De gevolgen voor het maatschappelijk handelen zijn groot.
Wordt de toekomst van je kind bepaald door het lot, dan hoef je hen niet op te voeden. Is je eigen leven een kwestie van het lot, dan hoef je niet je best te doen bij sollicitaties.
Het lot-denken is gevaarlijk. Je kunt dan geen architect zijn van je eigen leven.

Dit is niet Koranisch. Zo wordt verhaald dat de profeet Mohamed een man naar huis stuurde die om hulp kwam vragen. De man meldde in paniek: 'Help ons, wij hebben niet te eten, wij verhongeren' en Mohamed zei: 'Ga naar huis en zoek wat je in huis hebt om te kunnen verkopen, zodat je zelf je eigen eten kunt kopen.'
Arbeidsethos is sowieso een rode draad in de Koran. Toen een man bij Mohamed zijn grove werkhanden wilde verbergen achter zijn rug, pakte Mohamed die hand juist, zag hoe die hand getekend was door het harde werken en hij kuste die. Want een hand is om te werken. Werken is edel. Wie werkt, hoeft zijn hand niet op te houden. Bedelen is zelden een lot. 

Toch ben ik geen ontkenner van het lot.
Het lot zit in de natuurwetten, volgens zowel de Islam als het Christendom gecreëerd door God, zoals de mens, de natuur en het dier creaties van God zijn.
Wat wij moeten doen, is ván het lot tót de vrije wil komen. Dit doen wij door kennis te vergaren. Dat is niet zomaar een vrijblijvend voornemen, gevoed door goede intenties.
Nee, het is in de Koran een gebod: 'Leer!´; ‘Ikra!’. Sterker nog, dit is het allereerste gebod, het allerheiligste gebod.
Niet de zedenvoorschriften, spijswetten of alcoholverboden staan voorop in de Koran, 'Leer!' is het allereerste gebod. De engel Gabriël spreekt Mohamed gebiedend toe: 'Leer'. Ik kan niet lezen, stribbelt Mohamed tegen. Gabriël herhaalt: 'leer!'.
Dit betekent: ‘Denk!, zoek!, onderwijs!’

Dit was het begin van de verlichting: de mens uit het duister naar het licht brengen.
Het Koranische gebod 'Leer!' betekent dat wij een ziekte op zijn natuurwetten moeten onderzoeken en medicijnen moeten vinden.
Hebben wij die gevonden, dan hebben wij het lot verkleind en de vrije wil vergroot. Want door de natuurwetten te kennen, vergroten wij onze opties. Als een peuter over de rand van het balkon kruipt en naar beneden valt, dan was dit lot-kwestie. Als een volwassen mens op de rand van zijn balkon staat, kiest hij: vallen of niet. Want een volwassen mens heeft de zwaartekracht leren kennen. De vrije wil hangt af van kennis.
Het eerste gebod 'leer!' niet navolgen, is de grootste zonde.
Het is een aanslag op de rechtvaardigheid van God.
Wie nalaat zijn opties te verkennen, doet God onrecht. Ook omdat wij door te leren en te onderzoeken God's kracht leren kennen in zijn creaties, waarbij één van de grootste natuurlijk de reis naar de maan was, uitgevonden door de mens. Door Gód ín de mens, zou Spinoza zeggen; als hij dit had meegemaakt.
En ook de uitvinding van de tunnel was een revolutionaire creatie. Eigenlijk was het pad door de Schelfzee daar al een eerste proeve van, het pad waardoor Mozes en zijn volk het water konden oversteken.

'Leer!', de Koran is ervan doordrenkt. In de Koran staan teksten die de nadruk leggen op de rede bij leren, op denken: ‘Zo zet Allah u zijn woorden uiteen, opdat gij zult nadenken’ en ‘Willen zij dan niet nadenken? Of zijn er sloten op hun hart?’. Zelfs de duivel Lucifer, Iblies in de Koran, krijgt van God een nieuwe kans om nieuwe kennis te verwerven, hoewel hij al kennis had. Lucifer wist dat de mens van klei is geschapen. Hij heeft gezien hoe God zijn geest blies in zijn creatie. God vroeg de engelen te knielen voor de mens. Eén engel weigert te knielen: Lucifer. Want engelen zijn gemaakt van licht, en Lucifer vindt dat licht van een hogere orde is dan klei. Ondanks zijn kennis over de adem van God in de mens, koos Lucifer ervoor God niet te gehoorzamen. Ook dat is een kwestie van vrije wil.
En toch gaat God zelfs met deze afvallige dienaar in dialoog. Hij onderhandelt met de duivel, hij stemt in met voorstel van Lucifer die zijn gelijk wil bewijzen en wil aantonen dat de mens niet deugt.

Tot slot. U merkt, de Islam is voor mij een vruchtbare inspiratiebron die mij voedt om mij te ontwikkelen. Daarbij gaat het niet alleen om mijn persoonlijke ontwikkeling, geïnspireerd door de Koran zet ik een stap verder: mijn ontwikkeling delen met de samenleving, maatschappeijk actief zijn. U en ik hebben dat gemeen: ook u heeft uw inspiratiebronnen en ook u bent maatschappelijk actief.
Ook politici hebben die, voor partijen als het CDA en de Christenunie is dat gesneden koek.
Het is belangrijk een inspiratiebron te hebben, ze kunnen verschillen terwijl de uitkomsten in denken en daden dezelfde kunnen zijn. Mijn levensmotto 'Wees de architect van je eigen geluk' kan ook voor u het levensmotto zijn, gevoed door uw eigen inspiratiebronnen. Ik hoop dat mijn levensmotto met deze overdenking voor u diepte heeft gekregen.