AhmedMarcouch-2012A.jpg

In de media


Ahmed Marcouch: 'Wie hard werkt, krijgt volop kansen'

Ahmed Marcouch schrijft boek over zijn Hollandse Droom.
'Wie hard werkt, krijgt volop kansen'

Het is de boekenweek van Ahmed Marcouch (41). De PvdA-politicus publiceert vandaag zijn autobiografie 'Mijn Hollandse Droom'. Bovendien figureert hij in de interviewbundel 'We gaan nog niet naar huis'. 

Zijn levensverhaal leest als de poldervariant op de Amerikaanse droom ‘Van Krantenjongen tot Miljonair.’ ,,Dat laatste”, lacht Ahmed Marcouch, ,,ben ik niet. Hoewel... als ik mijn salaris in Marokkaanse dirham zou omzetten kom ik een heel eind.”

Vandaag ligt zijn autobiografie Mijn Hollandse Droom in de winkel - naast de interviewbundel En we gaan nog niet naar huis van Sladjana Labovic, waarin de geboren Servische, redactrice bij Pauw & Witteman, geslaagde kinderen van migranten interviewt: behalve Ahmed Marcouch onder anderen voetballer Khalid Boulahrouz en Groen Links-Kamerlid Tofik Dibi.

Voor vele Nederlanders staat Ahmed Marcouch in het geheugen geëtst als de voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart die tijdens een tv-reportage een Marokkaans kliertje, dat niet gefilmd wenste te worden maar zich desalniettemin te nadrukkelijk bij de camera ophield, een corrigerende tik verkocht.

Voor menige argeloze Nederlander een kleine sensatie - kennelijk waren er ook Marokkanen die het gedrag van sommige ‘kut-Marokkaantjes’ (copyright: de toenmalige Amsterdamse wethouder Rob Oudkerk) niet pikten. En zo werd Ahmed Marcouch ineens een uiterst aaibare allochtoon, een model-migrant. ,,Dat jongetje was gewoon onbeschoft”, zegt Marcouch onbewogen. ,,En dat accepteer ik van niemand. Ik blijf toch altijd een voormalige smeris, hè?”

Zijn autobiografie Mijn Hollandse droom verschijnt vandaag - op het moment dat Ahmed Marcouch is aangetreden als kersvers Kamerlid voor de PvdA en hij, de man van de dagelijkse, weerbarstige praktijk in een Amsterdamse probleemwijk, inmiddels heeft verruild voor het parlementaire pluche. ,,Ik vond het spannende dagen”, blikt hij terug op de (nachtelijke) debatten rond de regeringsverklaring. ,,Wat me tegenviel was de soms hufterige toon waarop men elkaar in de Kamer bejegent. Op het onbeschofte af. Ik houd van debatteren, maar graag met argumenten en inhoudelijk. Nu heerste er vaak de sfeer van ‘Lekker puh’.”

Of hij, hét socialistische antwoord op de PVV, Geert Wilders al de hand heeft gedrukt? ,,Nog niet. Komt misschien nog. Ik heb wel met andere PVV-leden gesproken. Onze opvattingen over moslims en de Islam lopen weliswaar uiteen, maar het blijven collega’s. Als Wilders mij had gefeliciteerd met mijn kamerlidmaatschap had ik zijn hand niet geweigerd. Maar op hem toestappen? Zijn lichaamstaal nodigt daartoe vaak bepaald niet uit. Toch ga ik het binnenkort doen.”

Een ontroerende foto in het boek van zijn vader is de visuele opmaat tot het levensverhaal van Ahmed. Marcouch sr. staat, midden jaren 70, op de Dam. In het pak gestoken, regenjas over de arm. Een zakje duivenvoer in zijn linkerhand, pikkende duif op zijn rechterhand. Typisch een typisch kiekje voor het thuisfront, want vader Marcouch - het archetype van de bescheiden gastarbeider, een exotische idylle zoals Nederland die graag zag - kwam slechts één keer per jaar thuis in Beni-Boughafer. Het dorpje in de Rif-regio - ‘Een geïsoleerd gebied dat bewust onontwikkeld werd gehouden’ - kende geen stromend water en electriciteit en moest het stellen zonder onderwijs en moderne communicatiemiddelen.

,,De cultuurschok toen we in 1979 met het gezin naar Nederland verhuisden was enorm”, herinnert Marcouch zich. Zijn moeder overleed toen hij drie was - met negen broers en zussen werd een veel te kleine woning in de Oosterparkbuurt in Amsterdam betrokken. ,,Ik keek als jongetje van tien gefascineerd naar de BIC-pen waarmee onze dorpskruidenier de boodschappen noteerde. Die stond symbool voor mijn ambitie. Ik wilde óók een BICpen, maar kon slechts jaloers kijken naar de kleurpotloden van mijn broer die wél naar school mocht.” Op de Montessorischool in Oost leerde hij in twee jaar Nederlands lezen en schrijven. In zijn geestdrift om als volwaardig burger deel te nemen aan die zo andere samenleving, struikelde Ahmed bijna over zijn ambities. ,,Toen ik me bij de Vrije Universiteit aanmeldde en naar mijn opleiding werd geïnformeerd, dachten ze dat ze in de maling werden genomen. Ik had alleen LTS. Pfff, stond ik daar met een klamme rug van het zweet.”

Openhartig is hij in zijn boek ook. Marcouch maakte korte tijd een ‘radicale periode’ mee: ‘Ik moest een goede vrome moslim worden die het geloof uitdraagt. Niet zozeer tegenover de decadente westerse wereld, maar wij moslims zélf moesten ons eigen huis op goede orde hebben’, noteert hij. En: ‘We stonden achter de moedjahedien in Afghanistan, de ayatollahrevolutie in Iran juichten we toe en we waren er niet rouwig om dat Sadat (president Anwar Sadat - red.) werd vermoord’.

Ahmed Marcouch, hartstochtelijk pleitbezorger voor de acceptatie van joden en homoseksuelen in kringen van moslims, is naar eigen zeggen blij dat hij die periode te boven is gekomen. Later nam hij als eerste het initiatief in Nederland om een actieplan tegen radicalisering onder moslims op te zetten - in 2006 luidde zijn noodkreet in Slotervaart: ‘Het is hier vijf voor twaalf, dit is de buurt van Mohamed B en Samir A’.

Hij werd bij de politie aangenomen, vergezeld van de eerste, harde levensles voor een Marokkaanse Nederlander. ,,’Welkom allochtonen, fijn dat jullie er zijn’, werd er gezegd. ‘Maar - jullie collega’s zullen je niet zonder meer accepteren én je landgenoten beschouwen je als overloper’.” Vooral van dat laatste kreeg hij zijn portie mee. ‘Hé verrader’, klonk het dikwijls tegen brigadier Marcouch. En niet zelden ‘kafir’ - afvallige. Nee, bang is hij zelf nooit geweest. Al vreesde hij soms voor de veiligheid van zijn drie kinderen: de jongens Salman van 21 (,,Geboren in het jaar dat Salman Rusdie zijn Duivelsverzen puliceerde”) en Ennes (17) en zijn dochtertje Nihad (10).

Zijn gevoel voor rechtvaardigheid zonder aanziens des persoons leed er nimmer onder. ,,Ik vind Marokkaanse ettertjes, helaas een grote minderheid, niet eens het probleem. Het probleem is de wijze waarop Nederland dit drama jarenlang heeft laten versloffen. Daardoor kunnen die klieren in hun slachtofferrol duiken. Ik kende een gezin in Slotervaart waarmee 21 maatschappijke instanties bezig waren. Die werkten vaak volstrekt langs elkaar heen. Die stroperigheid, dat pamperen is funest.”

Met zijn boek wil hij vooral uitdragen ‘wat een prachtig land Nederland is - óók voor een migrantenkind.’ Marcouch: ,,Als je hard wilt werken zijn er in deze samenleving volop kansen en mogelijkheden. Ik ben een echte sociaal-democraat, geloof in het verheffen van mensen. Maar houd niet hun handje vast - je bent architect van je eigen leven. Opverend: ,,Ik kreeg zo’n geweldige energiestoot toen ik bij de politie werd aangenomen. Alle obstakels die ik onderweg tegenkwam, maakten me alleen maar gemotiveerder en vechtlustiger. Dat positivisme wil ik overbrengen. In het begin was ik de verrader toen ik Marokkaanse criminelen in de kraag vatte en ook hun vaders naar het bureau sommeerde. ‘Hou m’n zoon maar’, riepen ze. ‘Niks daarvan! Dit is jouw zoon!’ Ik praatte op die jongens in. Biecht alles op en begin daarna met een schone lei. Gaandeweg klonk het ‘Hé verrader’ steeds minder. Op het laatste noemden ze me zelf bij mijn nieuwe bijnaam: ‘Schoon Schip’.”

Algemeen Dagblad, 1 november 2010, Arno Gelder