AhmedMarcouch-2012A.jpg

In de media


Interview Het Parool over afscheid gemeenteraad

'Afscheid valt mij zwaarder dan ik dacht' 

Tot zijn spijt vertrekt Ahmed Marcouch woensdag uit de gemeenteraad. Van zijn partij, de PvdA, mag hij niet tegelijkertijd zitting nemen in de Tweede Kamer en de gemeenteraad. Door als een soort ombudsman elke maandag de probleemwijken op te zoeken, blijft hij toch een beetje in Amsterdam.

“Ik wil niet in een situatie komen dat ik te ver af kom te staan van de portiekwerkelijkheid,” zegt Ahmed Marcouch. “Ik wil elke maandag in de wijken van Amsterdam zijn. Ik noem het de Lokale Kamer van Marcouch.” In eerste instantie gaan zijn gedachten uit naar een soort spreekkamer in de wijk. “Daar waar de problemen zijn, wil ik zijn: in Nieuw-West, de Diamantbuurt, Zuidoost en de Transvaalbuurt.” Maar hoe dat dan moet, in veertig Vogelaarwijken tegelijk, daar moet hij nog iets op verzinnen.

Een wekelijks werkbezoek aan welzijnswerkers wil hij in elk geval niet. Uiteindelijk moeten de bewoners van de probleemwijken in Amsterdam en daarbuiten hemzelf in hun eigen wijk kunnen aanspreken over al hun problemen. “Ik wil dat de mensen net als in Slotervaart met hun individuele verhaal bij mij terecht komen. In mijn stijl van besturen wilde ik nooit zeggen ‘daar ga ik niet over’. Als ik er niet over ging was ik de ambassadeur van mijn bewoners. Die rol wil ik blijven vervullen.”

Op die manier blijft hij dan toch een beetje actief in Amsterdam. Want na zijn vertrek als stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart doet Marcouch morgen ook afstand van zijn zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. Tegen zijn zin, zo vertelt hij in zijn kleine werkkamer op het Binnenhof. Zelf vond hij het niet zo nodig. Meer dan twaalfduizend Amsterdammers gunden hem hun stem, in de gemeenteraad deed hij meteen al flink van zich spreken met voorstellen tegen antisemitisme en voor islamitische begraafplaatsen. “Ik heb er wel moeite mee. Het afscheid valt me ook zwaarder dan ik dacht.”

“Ik mag het niet combineren van het partijbestuur. Daar komt het op neer,” zegt hij. “Er wordt gezegd dat het niet te combineren is, maar ik had het wel willen proberen.” Aan de andere kant: Bij de Tweede Kamerverkiezingen in juni kreeg hij ruim veertienduizend voorkeurstemmen. “Ik heb ook wel gemerkt dat de agenda’s op een lastige manier kunnen samenvallen, dat ik in Den Haag werd verwacht voor stemmingen terwijl ik ook in Amsterdam moest zijn. En als je lid bent van een club dan hoort daar ook bij dat je hun regels naleeft.”

Dat hij in de PvdA-campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen maar een bijrol kreeg toebedeeld, speelt voor hem geen rol. Hij neemt de Amsterdamse partijleiding niets kwalijk. Aanvankelijk zou hij ook alleen maar lijstduwer zijn. Eigenlijk had hij toch het liefste zijn werk in Nieuw-West voortgezet, maar daar werd bij verrassing niet hij, maar Achmed Baadoud verkozen tot PvdA-lijsttrekker. “Mijn primaire ambitie lag daar,”zegt hij. “Het afdelingsbestuur van Amsterdam had mij gevraagd als nummer twee op de lijst voor de gemeenteraad, maar daar heb ik nee tegen gezegd omdat ik had beloofd minimaal acht jaar in Nieuw-West te blijven.”

“Ik wilde natuurlijk heel graag die klus afmaken. Maar het is anders gelopen en het Kamerlidmaatschap

biedt mij de meest ideale positie om daarmee door te gaan.” Binnen de PvdA-fractie zal hij het woord voeren over de wijkaanpak. “Mijn agenda blijft hetzelfde, alleen mijn rol is anders.”

Al is het natuurlijk nog maar zeer de vraag wat er na de formatie en de nodige bezuiningsrondes overblijft van de Vogelaarwijken. “Klopt, maar de probleemwijken zijn wel het episch centrum van onze maatschappelijke crisis. De problemen in de wijken -criminaliteit, hardnekkige overlast, verloedering, het integratievraagstuk- hebben

niet alleen effect op de wijken zelf maar ook op de rest van Nederland. Neem bijvoorbeeld de demonstratie tegen homogeweld van zondag, ik was erbij. Dan zijn er toch weer mensen die van alles roepen, woede, agressie en geweld tegen homo’s. Dan weet je dat we er niet komen door alleen mooie huizen neer te zetten in de wijken.”

“Ik vind ook dat de manier waarop er gereageerd wordt op incidenten verkeerd. We gaan ze tellen: het zijn er minder dan vorig jaar. Dat vind ik echt onzinnige exercities. Feit is als je in de wijken bent en de mensen spreekt dan merk je de angst, dat mensen zich onveilig voelen, de scherpe intolerantie. Dan merk je ook dat achter die intolerantie kromme ideeën zitten.”

“Als je dit soort fundamentele confrontaties over veiligheid en vrijheid niet aangaat, los je de problemen niet op. Dat vraagt ook om een bepaalde bestuursstijl. Ik vond het ook van weinig urgentiebesef getuigen dat er niemand van het college bij die optocht aanwezig was.”

Hij is daarom ook beduidend minder enthousiast dan zijn voorgangers in de PvdA-fractie over alle subsidies om die de sociale cohesie moeten bevorderen. “Je zult eerst de basis moeten regelen: veiligheid, een fatsoenlijk huis, goed onderwijs, leefbare wijken. Pas dan kun je iets van sociale cohesie organiseren. Eerst de veiligheid, dan de liefde. Daarom mislukken de barbecues, het is slecht kippenpootjes roosteren als ik met jou als buur als ik elke dag last van jou heb.”